Apotheek Meysen Peer 3990 Peer : Home > Zoek op actief bestanddeel - M - Metformine - METFORMINE SANDOZ 500 MG 60 TABL

Voornaam:
     
Achternaam:
     
Email:
     
Jouw vraag / opmerking:
     
METFORMINE SANDOZ 500 MG 60 TABL
SANDOZ
60 tabletten
Thumbnail image for https://assets.medipim.be/media/medium/4d1ef7203bafc150e5b1328c871fa3e2.jpeg
METFORMINE SANDOZ 500 MG 60 TABL
Thumbnail image for https://assets.medipim.be/media/medium/4d1ef7203bafc150e5b1328c871fa3e2.jpeg
https://assets.medipim.be/media/medium/4d1ef7203bafc150e5b1328c871fa3e2.jpeg

Prijs incl. btw: Vermelde prijs is inclusief BTW en onder voorbehoud van prijswijzigingen en of typfouten.

7,24 €
CNK code: 2071561
In voorraad
Deskundig advies
Leveringen in PEER: op weekdagen besteld voor 15u, vandaag nog in huis!
Gratis levering vanaf 50 €

Dit geneesmiddel kan niet opgestuurd worden. Voorschriftplichtig

Thumbnail image for https://media.medipim.be/media/450x450/85e984ec1e39c33e47e65ee2d58a340706fa766f.jpg
METFORMINE SANDOZ 500 MG 60 TABL
Meer
Belangrijke informatie
Dit is een geneesmiddel.
Het is enkel op voorschrift verkrijgbaar. Comform de wetgeving kan u het enkel reserveren en in onze apotheek betalen en afhalen. Bedankt voor uw begrip.
Lees ook onze info voor verstandig gebruik van medicatie.
Lees aandachtig de bijsluiter.
  • Volg een aangepast dieet
  • Raadpleeg uw arts bij problemen met ademhaling en spijsvertering, spierkrampen en moeheid
  • Niet geven aan kinderen onder 10 jaar!
  • Dit geneesmiddel niet innemen als u zwanger bent, kan worden of wenst te worden
  • Behandeling niet plots onderbreken
  • NIET kauwen, in zijn geheel inslikken
  • Bij of na het eten innemen
  • Niet pletbaar
  • Alcohol vermijden
Specifieke vragen?

Gebruik

Hoeveel gebruiken?

Als dit geneesmiddel door uw arts is voorgeschreven, respecteer dan de voorgeschreven dosis en de behandelingsduur.

Volwassenen:

Monotherapie en in combinatie met andere orale antidiabetica:

De gebruikelijke startdosis is twee- of driemaal daags 500 mg of 850 mg.
Na 10 tot 15 dagen dient de dosis aangepast te worden op basis van bloedglucosespiegelbepalingen.
De maximaal aanbevolen dosering metforminehydrochloride is 3 g per dag verdeeld over 3 doses.


Combinatie met insuline:


De gebruikelijke startdosis is twee- of driemaal daags 500 mg of 850 mg.
De insulinedosering wordt op basis van bloedglucosespiegelbepalingen aangepast.

Kinderen en adolescenten vanaf 10 jaar:

Monotherapie en in combinatie met insuline:

De gebruikelijke startdosis is éénmaal daags 500 mg of éénmaal daags 850 mg.
Na 10 tot 15 dagen dient de dosis aangepast te worden op basis van bloedglucosespiegelbepalingen.
De maximaal aanbevolen dosis metforminehydrochloride is 2 g per dag, in twee of drie innamemomenten.

Hoe gebruiken ?

Bij voorkeur wordt dit geneesmiddel bij de maaltijden ingenomen. Eet altijd na inname van dit geneesmiddel.

De tabletten worden ingenomen met een glas water.

Wanneer u het geneesmiddel éénmaal daags dient in te nemen, doet u dit best bij het ontbijt.
Wanneer u het geneesmiddel tweemaal daags dient in te nemen, doet u dit best bij het ontbijt en bij het avondeten.

Indien u last krijgt van verteringsproblemen, neemt u het geneesmiddel best onmiddellijk na de maaltijd in.

Wanneer begint het te werken?

Dit geneesmiddel werkt zeer snel. Hierdoor zult u na inname meteen moeten eten.

Hoelang gebruiken?

Wanneer dit geneesmiddel uw bloedsuiker voldoende naar beneden haalt, zal u dit geneesmiddel moeten blijven gebruiken.
Het is mogelijk dat u na enkele maanden merkt dat dit geneesmiddel niet meer zo goed werkt als voorheen.  Neem in dit geval contact op met uw arts.  Het kan zijn dat u bijkomend een ander bloedsuikerverlagend geneesmiddel nodig hebt.

Kan ik zomaar stoppen?

Het is niet de bedoeling dat u zomaar stopt met dit geneesmiddel in te nemen. Hierdoor zal uw bloedglucose niet onder controle zijn, met alle mogelijke gevolgen van dien.
Wanneer u wenst te stoppen met het gebruik van dit geneesmiddel, dient u uw arts te contacteren.

Dosis vergeten?

Het is belangrijk om dit geneesmiddel consequent te gebruiken om de kans op gevolgen van ongecontroleerde diabetes te verminderen.

Indien u toch een dosis zou vergeten, kunt u het onderstaande doen. Neem nooit een dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.

  • Wanneer u dit geneesmiddel 1 keer per dag gebruikt: neem de tablet die u ’s morgens bent vergeten in bij de eerstvolgende maaltijd (middageten of avondmaaltijd).  Wanneer u het pas merkt na de avondmaaltijd, sla dan de vergeten tablet over.
  • Wanneer u dit geneesmiddel 2 keer per dag gebruikt: neem de tablet die u ’s morgens bent vergeten bij het middageten in.  Ontdekt u het pas na het middageten, sla dan de vergeten tablet over.  Bent u de tablet van de avondmaaltijd vergeten, neem hem dan alsnog in met wat voedsel.
  • Wanneer u dit geneesmiddel 3 keer per dag gebruikt: neem de vergeten tablet nog in.  Merkt u dit echter als het al tijd is voor uw volgende dosis, sla dan de vergeten tablet over.

Teveel ingenomen?

Neem nooit een dubbele dosis van dit geneesmiddel in om een vergeten dosis in te halen.
De volgende symptomen kunnen tekenen van een acute overdosering zijn: te lage bloedglucose, melkzuuracidose. De tekenen van een melkzuuracidose treden heel snel op en zijn: misselijkheid, braken, diarree, buikpijn, snelle ademhaling, spierkrampen, moeheid en bewustzijnsverlies.  Neem bij deze verschijnselen onmiddellijk contact op met een arts!

Heeft u teveel van dit geneesmiddel op korte tijd ingenomen, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts, apotheker of het Antigifcentrum (070/245 245).

Vraag uw arts en/of apotheker altijd om advies!

Opgelet met

Aandoeningen

U mag dit geneesmiddel niet gebruiken als u lijdt of geleden heeft aan:

  • overgevoeligheid voor metformine of voor één van de hulpstoffen;
  • keto-acidose,
  • precoma diabeticum,
  • nierfalen,
  • nierdysfunctie (creatinineklaring < 60 ml/min),
  • acute aandoeningen waarbij een risico op verandering van de nierfunctie bestaat, zoals: dehydratie, ernstige infectie, shock;
  • acute of chronische aandoeningen die weefselhypoxie kunnen veroorzaken zoals: hartfalen of pulmonaire insufficiëntie, recent myocardinfarct, shock;
  • leverinsufficiëntie,
  • acute alcoholvergiftiging,
  • alcoholisme.

Zwangerschap

Dit geneesmiddel wordt niet aangeraden tijdens de zwangerschap. Men weet dat de bloedsuiker zeer sterk varieert tijdens de zwangerschap en dat dit geneesmiddel deze wisselingen niet voldoende kan opvangen. Een te hoge bloedsuikerspiegel kan dan ernstige schade aanrichten bij het kind. Daarom zal u tijdelijk moeten overschakelen op het spuiten van insuline.
Contacteer altijd uw arts bij zwangerschap of wanneer u zwanger wilt worden.

Borstvoeding

Dit geneesmiddel wordt niet aangeraden tijdens de borstvoeding.

Autorijden

Indien u dit geneesmiddel in combinatie met andere suikerverlagende geneesmiddelen inneemt, heeft u meer kans om een hypo te krijgen. U voelt zich dan duizelig, verward, ... Dit beïnvloedt uw rijvaardigheid en in deze situatie mag u zeker niet achter het stuur kruipen.
Wacht dus tot uw hypo hersteld is vooraleer u met de wagen rijdt. Dit herstel kan u bevorderen door iets te eten of te drinken, bijvoorbeeld een suikerklontje, druivensuiker of frisdrank.

Alles eten

Een gezonde en evenwichtige voeding is essentieel als u diabetes hebt. Het haalt niet alleen uw bloedsuiker naar beneden, maar vermindert ook het risico op hart- en vaatziekten.
Wees daarom matig met calorieën, verzadigde vettten en zout.
Bovendien is een goed gewicht bij diabetespatiënten zeer belangrijk, want het verlaagt uw bloeddruk en uw cholesterolgehalte. Naast een gezonde voeding is voldoende beweging ook een kernwoord in de behandeling van diabetes.

Alcohol

Drink geen alcohol indien u dit geneesmiddel inneemt.

Deze combinatie kan leiden tot melkzuuracidose. De tekenen van een melkzuuracidose treden heel snel op en zijn: misselijkheid, braken, diarree, buikpijn, snelle ademhaling, spierkrampen, moeheid en bewustzijnsverlies. Neem bij deze verschijnselen onmiddellijk contact op met een arts.

Interacties

Wanneer u diabetes heeft en bètablokkers neemt kan het zijn dat u een hypo minder snel herkent. Bètablokkers zijn geneesmiddelen tegen hoge bloeddruk, angina pectoris en hartfalen (bijvoorbeeld bisoprolol, atenolol, sotalol, ...) Ook opgelet voor oogdruppels die de bètablokker timolol bevatten.
U zal een hypo minder snel kunnen herkennen doordat bètablokkers bepaalde symptomen van een hypo onderdrukken zoals hartkloppingen en trillen. Wees daarom aandachtiger voor andere symptomen van een hypo, namelijk wazig zien, hongergevoel en zweten. Controleer daarom uw bloedsuiker vaker.

Patienten met een aandoening ter hoogte van het hart, longen, lever of nieren mogen dit geneesmiddel niet gebruiken. Deze omstandigheden geven een hoger risico op het ontstaan van melkzuuracidose.

De intravasculaire toediening van joodhoudende contrastmiddelen bij radiologisch onderzoek kan tot nierfalen leiden. De behandeling met metformine moet vóór of op het moment van het onderzoek worden onderbroken tot 48 uur na het onderzoek, en mag alleen worden voortgezet nadat de nierfunctie is gecontroleerd en normaal is bevonden. Dit om melkzuuracidose te voorkomen.

Een behandeling met metformine moet 48 uur vόόr een electieve chirurgische ingreep onder algehele, spinale of peridurale anesthesie worden onderbroken. De therapie mag niet eerder dan 48 uur na de ingreep of na het hervatten van orale voeding worden voortgezet, en alleen nadat is vastgesteld dat de nierfunctie normaal is.

De inname van dit geneesmiddel kan voor een vitamine B12-tekort zorgen.

Bespreek mogelijke interacties met geneesmiddelen en/of voedingssupplementen die u inneemt met uw arts. Alle mogelijke interacties staan beschreven in de bijsluiter.

 

 

In beeld

Diabetes


Diabetische nefropathie


Diabetische neuropathie


Diabetische retinopathie


Algemeen

Deze geneesmiddelen bevatten metformine. Metformine is een suikerverlagend middel dat tot de biguaniden behoort. Metformine vermindert de aanmaak van glucose in de lever: het lichaam maakt dus minder bloedglucose aan.  Ook laat Metformine de insuline ter hoogte van de cellen in uw lichaam beter werken. Hierdoor wordt de glucose beter opgenomen zodat het kan gebruikt worden als brandstof voor het lichaam.

De arts kan dit geneesmiddel voorschrijven als u diabetes type 2 hebt.

Blijf altijd waakzaam voor een hypo. De tekenen die hierop kunnen wijzen zijn: honger, zweten, beven, wazig zien, bleek gezicht, duizeligheid, vermoeidheid, hoofdpijn, verwardheid, wisselend humeur. Zorg dat u altijd suikerklontjes, druivensuiker of frisdrank bij de hand hebt in geval van een hypo. Controleer uw bloedsuiker regelmatig.

 

Bijwerking

Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen geven. Niet iedereen heeft last van bijwerkingen.


Mogelijke nevenwerkingen zijn:

  • misselijkheid,
  • braken,
  • diarree,
  • buikpijn,
  • verminderde eetlust,
  • metaalachtige smaak,
  • hypoglycemie. De tekenen die hierop kunnen wijzen zijn honger, zweten, beven, wazig zien, bleek gezicht, duizeligheid, vermoeidheid, hoofdpijn, verwardheid, wisselend humeur.
  • melkzuuracidose. Dit kan optreden als u teveel van dit geneesmiddel inneemt, wanneer uw diabetes niet goed onder controle is of wanneer u plots een ernstige aandoening krijgt zoals hartfalen of het uitvallen van één van uw nieren. De tekenen van een melkzuuracidose treden heel snel op en zijn: misselijkheid, braken, diarree, buikpijn, snelle ademhaling, spierkrampen, moeheid en bewustzijnsverlies.  Neem bij deze verschijnselen onmiddellijk contact op met een arts.


Minder voorkomende bijwerkingen kan u terugvinden in de bijsluiter.

Heeft u last van bijwerkingen die niet op de bijsluiter vermeld staan, neem dan contact op met uw arts of apotheker. 

Onze beste tips

Metformine: goed gebruik van

Je gebruikt één van volgende geneesmiddelen:
Glucophage, Metformax, Metformine Mylan, Metformine Sandoz, Metformine Teva

Actief bestanddeel:
Metformine
Je gebruikt dit geneesmiddel voor:
Diabetes type-2

Bij mensen met diabetes zit er teveel glucose (suiker) in het bloed. Dit komt doordat het lichaam te weinig insuline aanmaakt of doordat het lichaam niet goed reageert op insuline. Insuline zorgt ervoor dat het lichaam de glucose kan opnemen en kan gebruiken als brandstof.

Metformine vermindert de aanmaak van glucose in de lever: het lichaam maakt dus minder bloedglucose aan.
Ook laat Metformine de insuline ter hoogte van de cellen in uw lichaam beter werken.
Bovendien vermindert metformine de opname van glucose uit de voeding.

Wanneer innemen?

Je arts bepaalt je innameschema. Volg dit steeds correct op.
Wanneer je dit geneesmiddel slechts 1 keer per dag moet innemen, dan doe je dit best bij het ontbijt. Moet je 2 keer per dag dit geneesmiddel innemen, dan doe je dit best bij het ontbijt en bij de avondmaaltijd. Als je last krijgt van verteringsproblemen, neem dit geneesmiddel dan onmiddelijk na je maaltijd in. Om zoveel mogelijk bijwerlingen te voorkomen, zal je arts de dosis geleidelijk verhogen en de inname spreiden over meerdere innames per dag.
Slik de tablet altijd in zijn geheel in met een glas water.
Vergeet zeker niet te eten na de inname van dit geneesmiddel.

Dosis vergeten?

  • Wanneer je dit geneesmiddel 1 keer per dag gebruikt, neem dan de tablet die je ’s morgens bent vergeten in bij de eerstvolgende maaltijd (middageten of avondmaaltijd).  Wanneer je het pas merkt na de avondmaaltijd, sla dan de vergeten tablet over.
  • Wanneer je dit geneesmiddel 2 keer per dag gebruikt, neem dan de tablet die je ’s morgens bent vergeten bij het middageten in. Ontdek je het pas na het middageten, sla dan de vergeten tablet over.  Ben je de tablet van de avondmaaltijd vergeten, neem hem dan alsnog in met wat voedsel.
  • Wanneer je dit geneesmiddel 3 keer per dag gebruikt, neem dan de vergeten tablet nog in.  Merk je dit echter als het al tijd is voor je volgende dosis, sla dan de vergeten tablet over.

Alles eten of drinken?

Probeer alcohol zoveel mogelijk te vermijden. Als je toch iets met alcohol nuttigt, combineer het dan altijd met een snack of maaltijd.
Wees matig met suiker.
Kies voor 'magere' producten.
Vervang verzadigd vet zoveel mogelijk door onverzadigd vet.
Vermijd of beperk de inname van zout.
Neem drie hoofdmaaltijden en een aantal gezonde tussendoortjes per dag.
Zorg dat je steeds suikerklontjes of druivensuiker op zak hebt.
Zorg voor een vezelrijke voeding.

Contacteer onmiddellijk je arts als je:
  • plots last krijgt van braken, buikpijn met spierkrampen, problemen met ademhalen,
     een onwel gevoel met vermoeidheid (symptomen van melkzuuracidose)
  • lasrrt heeft van een infectie, hoge koorts,hevige diarree of overgeven
  • problemen hebt met je ogen
  • wonden aan je voeten hebt
  • last hebt van tintelingen, gevoelloosheid of 'slapend gevoel' ter hoogte van voeten of handen

Raadpleeg ook je arts:

  • bij aanhoudende bijwerkingen (misselijkheid, krampen, diarree,...)of als je last hebt van andere bijwerkingen
  • als je een heelkundige ingreep onder volledige verdoving of een radiologisch onderzoek met contraststof moet ondergaan: meestal wordt je behandeling met metformine 2 dagen ervoor tijdelijk stopgezet. De medicatie wordt meestal een tweetal dagen na het onderzoek of de ingreep hervat
  • als je wil diëten of vasten
  • als je intensieve activiteit (zoals sporten) wilt doen die je niet gewoon bent
  • als je zwanger bent of wil worden

 Goed om weten!

Een evenwichtige voeding en regelmatige lichaamsbeweging helpen uw bloedsuikerwaarde onder controle te houden.
Stop je behandeling nooit op eigen initiatief: diabetes is een langdurige ziekte die niet kan genezen worden, maar die wel goed kan behandeld worden. De kans is groot dat je heel je leven dit geneesmiddel moet innemen.
Herinner je apotheker eraan dat je diabetes heeft, als je hem vraagt achter een middel voor een dagelijkse kwaal. Weet dat siropen en zakjes soms heel wat suiker bevatten.
Je bloedsuikerwaarden kunnen bij ernstige brandwonden, ernstige verwondingen, infectie met koorts of chirurgische ingreep ontregeld raken. Verwittig daarom steeds het verplegend personeel dat je diabetes hebt.

Correct 'zelf meten' van bloedsuiker

Volg volgende tips om een correct resultaat te verkrijgen van je bloedsuikermeter:

  • was vooraf je handen met warm water en laat ze goed drogen.  Door de warmte krijg je een betere doorbloeding in de vingertoppen.
  • Laat je handen ongeveer een minuut langs je lichaam naar beneden hangen, zodat er extra bloed in stroomt.
  • Prik bij voorkeur in je middel- of ringvinger. De wijsvinger en duim gebruik je veel meer en daardoor zal je ook een klein wondje eerder voelen.
  • Wrijf met een lichte druk van je handpalm naar de vingertop.
  • Prik bij voorkeur aan de zijkant van de vingertop; daar zit het meeste bloed en is de gevoeligheid het kleinst.
  • Wacht tot de druppel groot genoeg is en breng deze dan aan.  Een te kleine druppel kan een onnauwkeurig meetresultaat veroorzaken.
  • Als er teveel of te weinig bloed vrijkomt, kan je bij de volgende prik de prikdiepte van de prikker aanpassen.
  • Let op de houdbaarheidsdatum en de plaats waar je de teststroken bewaart. Sluit telkens de flacon af en bewaar deze in een droge ruimte. Als de teststroken in een flacon zonder deksel een nacht in de badkamer staan, zullen de gemeten resultaten niet langer betrouwbaar zijn.
  • Bij elke nieuwe verpakking teststrips moet de meter opnieuw geijkt worden. Dit doe je met de meegeleverde ijkstrip of door het codenummer (op de verpakking van de nieuwe teststrips) te controleren met de waarde die op het afleesscherm van je meter staat.

Diabetes: voetverzorging

Let bij de dagelijkse voetverzorging op volgende zaken:

  • gebruik lauw water (36-37°C), je kan de temperatuur controleren met behulp van een badthermometer → te warm water kan de huid verbranden en een verwonding geven.
  • gebruik een washandje en een niet-irriterende zeep → een borstel, touwhandschoen of agressieve producten kunnen de huid verwonden.
  • Was de hele voet.  Vergeet de ruimte tussen de tenen niet!
  • Neem voetbaden van minder dan 5 minuten → langdurige voetbaden (meer dan 5 minuten) maken de gezonde huid zacht en bevorderen het verweken van de huid tussen de tenen en onder de hoornachtige zones.
  • Spoel de hele voet af en controleer daarbij goed de temperatuur van het water.
  • Droog de HELE voet goed, in het bijzonder tussen de tenen (met een handdoek) → de voeten vochtig laten kan aanleiding geven tot verweking en infectie.
  • Knip de nagels recht af en niet te kort, zodat de zijkanten van de nagels niet in de huid groeien.
  • Smeer de voeten in zodat de huid niet uitdroogt.  Gebruik hiervoor een goede voetencrème die je licht masserend en dun aanbrengt. Breng echter nooit crème aan tussen de tenen en vermijd het gebruik van teveel talk, want dat zou de verweking van de huid kunnen bevorderen.

Als je één van de volgende verschijnselen merkt, meld je dit best bij uw volgend bezoek aan uw arts of podoloog:

  • Eeltplekken : deze plekken met een overmaat van verhoorning (vaak onder de voet) drukken op de huid, maken ze breekbaar en bevorderen het woekeren van bacteriën
  • Wondjes tussen de tenen: wanneer je een verwonding hebt, moet je deze ontsmetten en beschermen en zo snel mogelijk uw arts consulteren. Ontsmet steeds met een steriel gaasje en een doorzichtig antiseptisch middel. 
  • Likdoorns: deze zijn gelegen ofwel op de tenen; het ontstaan ervan wordt bevorderd door de wrijving van de tenen tegen de binnenkant van de schoenen, ofwel tussen de tenen (eksterogen).
  • Kloven: in deze barsten in het eelt (vaak aan de hielen) kunnen zich makkelijk microben nestelen.  Indien je hier last van hebt, gebruik dan nooit instrumenten waarmee je je voeten kan verwonden zoals scheermesjes, raspen, schaartjes, enz.  Het gebruik van likdoornzalf wordt ook best vermeden.
  • Verkleuring (wit, blauw, rood) of koud aanvoelen van de huid.
  • Doof gevoel in de voeten.
  • Overgevoeligheid voor lichte druk.
  • Een verwonding waar je niets van heeft gevoeld.
  • Ongevoeligheid voor warmte of koude.
  • Tintelingen of krampen in een voet of been.
  • Pijn in de benen tijdens het lopen, die bij het stilstaan weer verdwijnt.

Draag goede schoenen. Een goede schoen dient soepel, licht en van leer te zijn, en dient een anti-slipzool te hebben, die niet te dik is (je moet de grond kunnen voelen).  Enkel de zool mag uit een ander materiaal dan leer vervaardigd zijn.  Vermijd een te hoge of te lage hak.  De schoen mag rond de middenvoet niet knellen, maar ook niet te ruim zitten. 

Drie handelingen zijn van essentieel belang voor een goede keuze:

  1. Als je de schoen op een effen oppervlak plaatst, dan moet de hele hak het oppervlak raken.
  2. Als de schoen wringt, dan mag de zool niet bewegen.
  3. Als je de schoen buigt, dan mag de zool niet meebuigen.

Je moet je onmiddellijk comfortabel voelen in je schoenen!

Eénmaal de juiste schoen gekozen, is het ook van belang om je schoenen in een goede staat te houden.  Volgende tips kunnen hierbij helpen:

  • Poets regelmatig de schoenen om het leer soepel te houden.
  • Je dient minstens 2 paar schoenen te hebben, zodat je ze om de andere dag kunt laten rusten en ademen.
  • Let op slijtage van de hakken en laat de afgesleten delen vervangen.  Vervorming of abnormale slijtage kunnen het gevolg zijn van een loopstoornis.
  • Controleer voordat je je schoenen aantrekt op oneffenheden of losse voorwerpen.

Denk eraan om steeds (gepast) schoeisel te dragen, zelf binnenshuis (pantoffels), op het strand (sandalen) of in het zwembad (plastic sandalen).

Diabetes: voedingsadvies

Mensen met diabetes moeten op hun voeding letten, omdat het bloedsuiker- en cholestorolgehalte en de bloeddruk niet te hoog mogen zijn. Anders neemt het risico op hart- en vaatziekten toe.

De behandeling van diabetes is daarom niet alleen gericht op de bloedsuikerspiegel, maar ook op de hoeveelheid vetten in het bloed, met name cholesterol. Die waardes moet binnen aanvaardbare grenzen gehouden worden. Ook is het belangrijk dat diabetici op hun gewicht letten, want ook dan neemt het risico op hart- en vaatziekten toe.

Daarom gelden de adviezen om:

  • gezond te eten volgens de actieve voedingsdriehoek.
  • niet teveel suiker te eten. Het is niet nodig om altijd suikervrije producten te gebruiken, maar wees matig met suiker. Dat helpt je ook om op gewicht te blijven.
  • af te vallen als je overgewicht heeft.
  • regelmatig iets te eten. Het is belangrijk om 3 maaltijden per dag te nemen en een aantal keren iets tussendoor.
  • niet te veel verzadigd vet te eten, anders stijgt je cholestorolgehalte.
  • op te letten met de hoeveelheid koolhydraten als je insuline gebruikt. Het is belangrijk om de hoeveelheid koolhydraten goed op elkaar af te stemmen, een diëtist kan hierbij hulp bieden.
  • voldoende voedingsvezels te eten uit volkoren graanporducten. Ze hebben een cholesterolverlagend effect en zorgen ervoor dat je bloedsuikergehalte niet te fel stijgt na de maaltijd.
  • matig te zijn met alcohol. Alcohol kan het bloedsuikergehalte ontregelen. Door hoge alcoholconsumptie neemt de gevoeligheid van insuline af. Chronisch overmatig alcoholgebruik kan leiden tot diabetes. Het risico op sterven aan diabetes type 2 lijkt kleiner te zijn bij matig alcoholgebruik. 

Wie een beroep heeft met veel beweging of lichamelijke inspanningen heeft meer koolhydraten nodig dan iemand met een minder actief leven. Voor een juist gebruik van geneesmiddelen bij diabetes en de hoeveelheid koolhydraten kan u best langsgaan bij een diëtist. De diëtist kan samen met jou een passend voedingsschema opstellen.

Diabetes en ramadam

Tijdens de ramadam verandert je eetpatroon grondig. Je eet op andere tijdstippen en je maaltijden zien er anders uit. Bovendien kan j lichaam door het vasten anders gaan reageren op de medicatie die je neemt. Daarnaast kan het overslaan van bepaalde medicatiemomenten en het verschuiven van het moment van inname ernstige gevolgen hebben voor uje gezondheid. Zeker bij mensen met diabetes kan een vastenperiode tot gevaarlijke situaties leiden. Een goede begeleiding is daarom van groot belang.
Omdat de kans op ontregelingen groot is, wordt vasten afgeraden bij:

  • het gebruik van insuline;
  • zwangerschapsdiabetes;
  • diabetes die slecht geregeld is;
  • diabetes met ernstige complicaties zoals hart- en vaatziekten;
  • ouderen met diabetes.

Indien je wil vasten, volg je best onderstaande adviezen:

  • Bespreek vooraf je medicatiegebruik met uw arts. Je arts zal eventueel een aangepast medicatieschema opstellen. Volg dit strikt.
  • Pas je medicatie nooit op eigen houtje aan. Sla geen medicatiemomenten over of verschuif het moment van inname niet zonder het advies van je arts in te winnen.
  • Controleer, zeker in de eerste week van de ramadam, je bloedsuiker op regelmatige tijdstippen. Bijvoorbeeld voor het ontbijt, twee uur na het ontbijt, bij het middaggebed, voor het avondeten en voor het slapen gaan. Houd je bloedsuikerwaarden goed bij en maak na enkele dagen een afspraak bij uw arts. Deze kan dan oordelen of er verdere aanpassingen nodig zijn.
  • Houd ook tijdens het vasten een gezond voedingspatroon aan. Neem bij elke maaltijd vezels en kies voor koolhydraten die traag worden opgenomen (volkoren producten).
  • Wacht bij het innemen van bloedsuikerverlagende geneesmiddelen na zonsondergang 30 minuten vooraleer het eten van suikerrijke voeding.
  • Vermijd erg koolhydraatrijke maaltijden tijdens de iftar. Zo vermijd je een te hoge bloedsuiker tijdens de nacht.
  • Controleer onmiddellijk je bloedsuiker wanneer je je onwel voelt.  Bij een te lage bloedsuiker moet het vasten onderbroken worden.
  • Zorg ervoor dat je steeds snelle suikers (druivensuiker, frisdrank) bij de hand hebt in geval van een hypo.
  • Tijdens het Suikerfeest wordt er veel koolhydraatrijk voedsel gegeten.  Hierdoor kan het nodig zijn om je medicatie aan te passen. Bespreek dit vooraf met je arts.
  • Na de ramadam kan je jouw oude medicatieschema hervatten.

Diabetes: op reis

Diabetes hebben betekent niet dat je thuis moet blijven! Er zijn zoveel manieren om comfortabel en gemakkelijk te reizen, dat diabetes geen belemmering hoeft te zijn. Net als mensen met astma of een hartafwijking moet je echter wel voorzorgsmaatregelen treffen. Misschien moet je de controle van je bloedsuiker aanpassen, of je schema voor de maaltijden en insuline, zeker als je tijdzones overschrijdt.

Uiteraard kan je op reis altijd nog op problemen stuiten, hoe goed je je ook voorbereidt. Wat moet je doen als de trein een defect krijgt of het eten in het vliegtuig niet op tijd wordt geserveerd? Volg deze tips voor een voorspoedige reis:

  • Zorg voor een schriftelijke verklaring van uje arts, in de aangepaste taal, waarop je medicatie staat en eventuele andere zaken waarmee rekening moet worden gehouden.
  • test je bloedsuiker regelmatig
  • Spuit je insuline voor het eten pas als je zeker weet dat je iets zult kunnen eten. Neem altijd een vorm van snelwerkende glucose mee (suikerklontjes of glucosetabletten) voor het geval je een lage bloedsuiker hebt. Neem ook altijd een tussendoortje mee met trage suikers, zoals crackers, een droge koek,... .
  • Wanneer je verre reizen maakt, krijg je te maken met tijdsverschillen.  Gedurende de reisperiode kun je jouw bloedsuiker best bijregelen met kortwerkende insuline en iedere 3 uur je bloedsuiker meten.  Wanneer je tijdzones passeert, zet dan onmiddellijk bij aankomst je horloge op lokale tijd en vervolg je insulineschema zoals je thuis gewend was.  Bespreek vooraf een schema met je arts en/of diabetesverpleegkundige.
  • Hou op reis altijd je medicatie, insuline, injectiemateriaal en benodigdheden voor het testen van je glucose in je handbagage.  Zorg er ook voor dat je een identificatiebewijs bij zich heeft, met je naam, de naam en telefoonnummer van je arts en/of verpleegkundige.
  • Zorg ervoor dat je eventuele vaccinaties tijdig krijgt, omdat je diabetes er korte tijd ontregeld van kan zijn.
  • Neem twee keer zoveel insuline en testmateriaal mee als je denkt nodig te hebben. Op sommige plaatsen is het moeilijk om diabetesmateriaal te vinden.
  • Vergeet de extra batterijen niet!
  • Bescherm de insuline tegen direct zonlicht en tegen zeer hoge en lage temperaturen. Als je gaat vliegen, hou de voorraad insuline dan bij je en bewaar die niet in de bagage die misschien heel heet of koud wordt (in de bagageruimte van het vliegtuig).

Diabetes: tegemoetkomingen

Diabetespas:
Elke diabetiespatiënt met een Globaal Medisch Dossier kan gratis een diabetespas aanvragen. Het is een minidossier dat door de diabetespatiënt en zijn zorgverleners (de huisarts, de apotheker,de diëtist(e), de podolo(o)g(e) wordt ingevuld. Er is terugbetaling voorzien voor consultaties bij de diëtist(e) en/of de podolo(o)g(e).
Aanvraagformulier en voorwaarden op www.diabetes.be/diabetespas.

Diabetesconventie:
Alle diabetes type 1 en alle diabetes type 2 patiënten met meer dan 2 insulineinspuitingen per dag komen in aanmerking voor de diabetesconventie. Dit is een overeenkomst tussen een ziekenhuis met een gespecialiseerd diabetesteam (internist en gespecialiseerde diabetesverpleegkundigen) en het RIZIV. Het RIZIV stelt fondsen ter beschikking om de diabetespatiënt een goede opleiding (ze noemen dit educatie) te geven alsook gratis teststrips. De educatie bestaat uit het aanleren van insulineinjecties, het correct meten van de bloedsuiker en het leren omgaan met praktische problemen.

Zorgtraject diabetes:
Patiënten die 'diabetes type 2' hebben, maar die toch één of twee insulinespuiten per dag nodig hebben, of waarbij een behandeling met tabletten onvoldoende is en een insulinebehandeling valt te overwegen,  komen in aanmerking voor een zorgtraject. Het is een contract tussen diabetespatiënt, de huisarts en de specialist. Gratis zelfzorgmateriaal (bloedglucosemeter, naalden en strips) bij de apotheker, gratis educatie en volledige terugbetaling van raadplegingen bij de huisarts en de specialist zijn voorzien. De voorwaarden en voordelen kan u vinden op www.zorgtraject.be.

Educatie en zelfzorg
Voor het programma ‘Educatie en Zelfzorg’ komen patiënten met diabetes type 2 in aanmerking die een behandeling starten of reeds volgen met inspuitbare incretinemimetica (Byetta, Victoza) of één enkele insuline-injectie per dag. Gratis zelfzorgmateriaal (bloedglucosemeter, strips en lancetten) bij de apotheker is voorzien. Het programma ‘Educatie en Zelfzorg’ kan niet gecombineerd worden met een zorgtraject of de diabetesconventie. Indien nodig kan de patiënt later wel overstappen naar een zorgtraject.

Extra voordelen bij uw mutualiteit:
Naargelang de mutualiteit waarbij je bent aangesloten, kan je als diabtetespatiënt van allerlei voordelen genieten bij de aankoop van een glucosemeter, glucosestrips, het griepvaccin en nog zoveel meer... Voor meer vragen hierover kan je altijd terecht bij je ziekenfonds.

Diabetes: prikangst

Bij diabetes moet de bloedglucose regelmatig getest worden. Daarnaast moeten veel diabetespatiënten insuline spuiten. Iemand met diabetes type 1 heeft vier tot vijf insuline-injecties per dag nodig. Prikangst kan dan een grote belemmering zijn.

Voor volwassen diabetespatiënten is het belangrijk om hierover te praten met het behandelend diabetesteam. Kinderen zullen niet altijd over hun prikangst praten. Bepaalde gedragingen kunnen een signaal zijn van prikangst. Deze gedragingen kunnen verschillen afhankelijk van de leeftijd.

  • Jonge kinderen:
    • moeilijk in- of doorslapen;
    • huilen, roepen, boosheid;
    • gespannen spieren, rusteloosheid, prikkelbaarheid;
    • hard of zacht praten;
    • weinig spelen;
    • slechter presteren op school.
  • Jongeren:
    • tijdstip van spuiten uitstellen;
    • aantal injecties willen verminderen;
    • aarzelen om de naald in te brengen;
    • misselijkheid, duizeligheid;
    • prikkelbaarheid, ongeduldig zijn;
    • slechter presteren op school;
    • zich moeilijk kunnen concentreren.

De beste manier om met prikangst om te gaan is erover te praten. Door over uw prikangst te praten, kan er gezocht worden naar een aanpak die het meest aangewezen is in uw situatie. Hieronder volgen enkele tips om met prikangst bij kinderen om te gaan.

  • Leg kinderen, ook erg jonge kinderen, uit wat er moet gebeuren en waarom. Er zijn boeken beschikbaar over diabetes in kindertaal. Hierin wordt bijvoorbeeld uitgelegd hoe de dokter een spuitje geeft. Laat je kind zelf eens een spuitje geven bij een knuffelbeer.
  • Zoek een manier om je kind af te leiden. Zing een liedje, zet de tv aan, ga een gesprek aan over school, enz.
  • Geef je kind het gevoel controle te hebben over zijn of haar lichaam en wat ermee gebeurt. Laat je kind bijvoorbeeld kiezen welke ouder de injectie mag zetten, waar de injectie gegeven zal worden (zetel, keuken,...). Je kind zal zich zo meer betrokken voelen in de zelfzorg. Let er wel op dat eens je kind keuzes heeft gemaakt, deze ook consequent worden toegepast. Zo vermijd je dat je kind er een 'spelletje' van maakt.
  • Blijf zelf rustig. Maak je niet boos of druk je teleurstelling niet uit. Zo vergroot je enkel de spanning en neemt de kans toe op pijnlijke inspuitingen.
  • Wanneer je zelf angstig of gespannen bent, zal je dit gevoel overdragen op je kind. Probeer zelf het goede voorbeeld te stellen. Indien je zelf ernstige prikangst hebt, kan je hiervoor best hulp zoeken.

Bij ernstige prikangst is professionele hulp aangewezen. Er zijn verschillende therapievormen om met deze angst te leren omgaan.

Diabetische nefropathie

Het ontstaan van diabetische nefropathie kan vaak voorkomen worden met een gezonde levensstijl. Ook bij beginnende nierschade kan het proces sterk vertraagd worden met enkele leefstijlregels.  

  • Houd je bloedsuiker strikt onder controle.
  • Houd je bloeddruk onder controle.
  • Houd je gewicht onder controle.
  • Rook niet.
  • Beweeg voldoende.
  • Kies voor een gezonde en gevarieerde voeding met veel groenten en fruit.
  • Wees matig met zout.
  • Wees matig met dierlijke eiwitten. De belangrijkste bronnen van dierlijke eiwitten zijn vlees, vis en zuivelproducten. 

 

Diabetes: tien gouden regels

  1. Eet gezond en evenwichtig
    Een optimale behandeling van de ziekte vereist een evenwichtige en afwisselende voeding.  Vermindering van het vetverbruik is voor diabetici des te belangrijker omdat zij een groter risico lopen op aderverkalking. Belangrijk is ook dat je jouw alcoholverbruik matigt.  Alcohol vergroot namelijk de kans op een hypo en alcoholische dranken bevatten vaak veel suiker.
     
  2. Beweeg voldoende
    Het heeft een enorm gunstig effect op je hart- en bloedvaten en op je bloedsuikerspiegel.  Dagelijks een halfuurtje bewegen doet al wonderen.
     
  3. Zorg dat je altijd een beetje suiker bij de hand hebt
    Bij een hypo is een snelle inname van ‘snelle suikers’ noodzakelijk.  Een hypo kan op die manier snel en doeltreffend worden opgevangen.
     
  4. Respecteer je medicatie
    Indien je je medicatieschema niet respecteert, vergroot je de kans op het ontstaan van verwikkelingen op korte termijn (hypo/hyper) en op lange termijn (oogschade, nierschade, diabetische voet, aderverkalking).
     
  5. Oogcontrole: jaarlijks oogonderzoek
    Slecht geregelde diabetes kan op termijn voor oogproblemen zorgen.  Het eerste stadium (waarin je zelf nog niets merkt!), kan de oogarts opmerken wanneer hij met een lichtje in het oog kijkt.  Vandaar het belang van een jaarlijks oogonderzoek!
     
  6. Stop met roken
    Roken is zeer schadelijk voor de gezondheid.  Dat geldt voor iedereen maar zeker voor diabetespatiënten die sowiezo al gevaar lopen voor onder meer vaatcomplicaties.  De combinatie van roken en diabetes is dan ook bijzonder slecht voor de kleine en grote slagaders.

  7. Niercontrole: jaarlijks urineonderzoek
    De nieren kunnen op termijn eveneens worden aangetast als de diabetes niet goed onder controle wordt gehouden.  Nieraantasting voel je niet aankomen.  Een jaarlijks urineonderzoek kan dit probleem tijdig opsporen.
     
  8. Dagelijkse voetcontrole
    Voetafwijkingen komen bij diabetici buitengewoon vaak voor.  Dagelijks de voeten inspecteren is dan ook zeer belangrijk!
     
  9. Laat u jaarlijks vaccineren tegen griep
    Diabetici hebben bij griep een verhoogd risico op griepcomplicaties zoals longontsteking.  De infectie zorgt er eveneens voor dat je bloedsuikerspiegel minder goed controleerbaar wordt.  Diabetici wordt dus aangeraden zich jaarlijks te laten vaccineren tegen griep.
     
  10. Mondhygiëne: halfjaarlijks bezoek aan de tandarts
    Mensen met diabetes hebben 2x zoveel kans op tandvleesaandoeningen als mensen zonder diabetes.  Een halfjaarlijks bezoek aan de tandarts is dus aan te raden.

Folder

Diabetes

Praktische gids diabetes type 2

inleiding - wat is DB - soorten - behandeling
 

Voeding bij diabetes

inleiding - algemene info - gezonde voeding - belang van koolhydraten, vetten en eiwitten - zout - dranken - hypo - zoetmiddelen - diabetesproducten - koolhydraatruilwaardenlijst